Duits woordenschat hobbies
5.0(2)
Studied by 5 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/35
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
36 Terms
1
New cards
ins Kino gehen
naar de cinema gaan
2
New cards
reisen / unterwegs sein
reizen / onderweg zijn
3
New cards
Skateboard fahren
skaten
4
New cards
soziale Medien nutzen / online sein / chatten
sociale media gebruiken / online zijn / sturen
5
New cards
shoppen / einen Einkaufsbummel machen
shoppen / gaan winkelen
6
New cards
tanzen
dansen
7
New cards
faulenzen / nichts tun / rumhängen / chillen
luieren / niets doen / rondhangen / chillen
8
New cards
in den Jugendverein gehen / Pfadfinden in der Jugendbewegung
naar de jeugdbeweging gaan / padvinden in de jeugdbeweging
9
New cards
kochen
koken
10
New cards
Musik hören
muziek luisteren
11
New cards
Bücher lesen
boeken lezen
12
New cards
Gesellschaftsspiele: Schach spielen
gezelschapspellen: schaken
13
New cards
die Natur genießen
genieten van de natuur
14
New cards
in der Sonne liegen
zonnen
15
New cards
spazieren gehen / wandern
een wandeling maken / (stevig) wandelen
16
New cards
etwas mit den Eltern / Geschwistern unternehmen
Iets doen met de ouders / broers en zussen
17
New cards
fernsehen / Netflix gucken
TV / netflix kijken
18
New cards
sammeln
verzamelen
19
New cards
zeichnen / malen
tekenen / schilderen
20
New cards
Leichtathletik
atleliek
21
New cards
ausgehen (auf ein Festival / auf eine Party)
uitgaan (op een festival / op een feest)
22
New cards
reiten
paardrijden
23
New cards
Fitness / Aerobic machen
Fitness / Aerobic doen
24
New cards
Rad fahren
fietsen
25
New cards
(Tisch)Tennis spielen
(tafel)tennis spelen
26
New cards
Badminton / Squash spielen
Badminton / Squash spelen
27
New cards
Judo / Karate machen
judo / karate doen
28
New cards
Ski fahren
Skiën
29
New cards
schwimmen
zwemmen
30
New cards
Volleyball spielen
volleybal spelen
31
New cards
Fußball spielen
voetbal spielen
32
New cards
surfen / segeln / rudern
surfen / zeilen / roeien
33
New cards
Basketball spielen
basket spelen
34
New cards
Schlittschuh laufen
schaatsen
35
New cards
E-sport treiben am Computer / auf dem Handy
Doen aan E-sport op de computer / op de telefoon
36
New cards
ein Musikinstrument spielen / singen
een muziekinstrument spelen / zingen
Note 
Flashcards (82)